MEETKUNDIGE INLEIDING TOT DE BEGRIPPEN |
||
105. | Naast de functie |
|
..................................... (a) |
||
waarvan de grafische voorstelling een kromme lijn is (in dit geval een parabool), is een tweede functie ontstaan,n.l. |
||
....................................... (b) | ||
Substitueren we in de functie (a) voor x een be- paald getal, dan vinden we de ordinaat van het bijbehorende punt van de kromme lijn; doen we hetzelfde in de functie (b),dan krijgen we de tangens van de hoek, welke de raaklijn in dat punt aan de kromme lijn getrokken, met de positieve X-as maakt. De functie (b) noemt men de afgeleide functie van de functie (a). Hun meetkundige samenhang kunnen we duidelijk onder woorden brengen door functie (a) de „lijn” functie en functie (b) de hellingsfunctie te noemen: De hellingsfunctie is de afgeleide funcie van de „lijn”- functie. Om de afgeleide functie te vinden, moesten we bepalen: |
||
Een dergelijke limiet van het quotiënt van 2 oneindig kleine aangroeiingen of differentialen noemt men – minder juist – een differentiaalquotiënt. Eveneens minder juist gebruikt men de volgende verkorte schrijfwijze: |
||
. | ||
|