< 1 2 >
Isgelijkteken
In de wiskunde moet links en rechts van het isgelijkteken (=) hetzelfde staan.
Voorbeeld 1
Een aantal eenvoudige berekeningen zijn
2 + 3 = 5 of 6 = 2 × 3 of
Als links en rechts niet identiek zijn heb je een rekenfout gemaakt. Zo is dat nu eenmaal.
Voorbeeld 2
De vergelijking
kun je oplossen, want voor x = 2 krijg je
22 = 22 ⇒ 4 = 4
en dat klopt. Dat kon je snel zien. Maar er zijn meer oplossingen. Door goed nadenken en proberen kun je daar achter komen.
Voorbeeld 3
In de formule van Euler kun je de definities van de sinus en de cosinus invullen, en dan vind je
GeschiedenisDe Welshe wiskundige Robert Recorde heeft in 1557 het = teken ingevoerd in zijn boek The Whetstone of Witte. |