< 1 >
Orthogonaal
Oorspronkelijk betekent orthogonaliteit dat twee objecten ten opzichte van elkaar een rechte hoek vormen. Het wordt aangegeven door het ⊥ symbool tussen de objecten te plaatsen.
Uitleg
Tegenwoordig spreekt men ook over orthogonale objecten als het gaat om een specifieke eigenschap van die objecten.
Voorbeeld 1
In de Euclidische meetkunde heb je het over lijnen of vlakken die loodrecht op elkaar staan, als ze een hoek van 90° met elkaar maken.
Voorbeeld 2
De sinus en de cosinus zijn orthogonale functies. De cosinus is de eerste coördinaat op de eenheidscirkel en de sinus is de tweede coordinaat.
Voorbeeld 3
In de Lie groep SO(2) staat de O voor een groep van rotaties waarbij orthogonaliteit behouden blijft.
Voorbeeld 4
Modulatietechnieken die worden gebruikt in 4G en 5G mobiele telefoonnetwerken zijn gebaseerd op de orthogonaliteit van de vele subcarriers (van enkele honderden tot enkele duizenden) waaruit het signaal bestaat.
GeschiedenisDe Griekse wiskundige Euclides heeft in 300 v.Chr. rechte hoeken beschreven in het boek Elementen. |